Tien dieren (leren tellen)

In dit versje slingert een aap aan een tak. Steeds komt er één dier bij tot ze met zijn tienen zijn.

Geen zin om zelf te lezen? Klik dan hier voor het filmpje op YouTube.

 

In de boom hangt een aap, het is er één

Hij hangt daar eenzaam, helemaal alleen

 

Dan komt zijn vriend en slingert met hem mee

Nu zijn ze samen, gezellig met zijn twee

 

Een muis wil ook slingeren, ik weet niet wat ik zie

Zo zijn ze plotseling alweer met drie

 

Het vriendje van de muis gaat ook mee zwieren

Daardoor zijn ze nu met zijn vieren

 

Een slang kronkelt de tak op met zijn lange lijf

Zo is het ineens al een groepje van vijf

 

De aap die daarna op de tak springt kijkt heel blij

Want hij mag er als nummer zes bij

 

Dan begint de tak te beven

De beer die erop schuift is nummertje zeven

 

Een uil heeft al die tijd op een plaatsje gewacht

Nu landt hij op de tak en maakt het een club van acht

 

De kat die steeds onder de boom heeft gelegen

Klimt nu omhoog en stapt op de tak als nummer negen

 

Tot slot laat een eekhoorn zich ook nog zien

Met hem erbij is het nu een groep van tien

 

Maar dan begint de tak luid te kraken

En de dieren weten niet hoe snel ze zich uit de voeten moeten maken

 

Zo gingen we in stappen van één naar tien

En heel snel weer naar nul, zoals je nu kunt zien

 

 

 

This article was updated on 25 april 2024